In 1807 koopt Willem Hendrik de Beaufort buitenplaats den Treek in Leusden. Rond 1827 schaft de schatrijke bankier JB Stoop omringende zandgronden aan (waardoor hij o.a. de Austerlitzers van werk kon voorzien). In 1840 wil hij een huis bouwen op een hooggelegen plek. Omdat het grondwater te diep zat kwam het niet verder dan een theekoepel (De Koepel van Stoop) en week hij uit naar Het Molenbosch in Zeist. WH’s zoon Aernoud Jan de Beaufort huwt de enige dochter van Stoop en door dit huwelijk werden twee aaneengesloten landerijen samengevoegd tot één uitgestrekt landgoed, van Zeist tot Leusden. Zij erven ook de proefboerderij Heidenoord en laten er voor de Austerlitzers (straatarm door Napoleon achtergelaten) een kerk achter bouwen (het huidige Beauforthuis).

Stadhouder Willem V

Van stadhouder Willem V tot koning Willem III

Stamvader Pierre de Beaufort kwam in 1613 vanuit Frankrijk naar Zeeland en werd hofmeester van prins Frederik Hendrik van Oranje en burgemeester van Hulsterambacht. Tot 1795 werkte de familie De Beaufort voor de Oranjes in aanzienlijke functies.
Joachim Ferdinand (de vierde generatie) vestigde zich in Zeist in het laatste kwart van de 18e eeuw. Een lastige tijd, gezien de strijd tussen de Prinsgezinden (Orangisten) en de aanhangers van de Verlichting die inspraak wilden (Patriotten).

De Patriotten zetten Stadhouder Willem V af

De ontevredenheid groeide en de Patriotten verzamelden zich. Stadhouder Willem V werd de zondebok. Hij was getrouwd met Wilhelmina van Pruisen. Haar broer, de koning van Pruisen, besloot troepen te sturen. De Patriotten werden verslagen en velen vluchtten naar Frankrijk, waar vervolgens in 1789 de revolutie plaatsvond. De gevluchte Patriotten drongen er bij de nieuwe Franse regering op aan om hun democratische idealen ook in de Republiek door te voeren. De Fransen trokken in 1795, samen met de patriotische vluchtelingen, de bevroren rivieren over naar het noorden en zetten de stadhouder af. Willem V vluchtte naar Engeland.

Patriotten in vergadering

Napoleon

In 1810 besloot de Franse keizer Holland in te lijven. Toen Napoleon in 1813 ten onder ging vormden en aantal prominente Orangisten en Patriotten een voorlopige regering met als leider van de nieuwe staat: Koning Willem I. Dit ondanks dat de patriotten in de regering een kleine jaar eerder vader Willem V nog had verdreven.

De Beauforten en het nieuwe koningshuis

Voor De Beauforten werden de banden met het Huis Oranje Nassau in 1795, het jaar van de revolutie in de Nederlanden, abrupt doorgesneden. Maar met de door hen in de loop der jaren opgebouwde positie lagen er voor hen in deze uitdagende tijd van de nieuwe staatsinrichting van het Koninkrijk der Nederlanden echter vele mogelijkheden om hun oude banden met de Oranjes nieuw leven in te blazen.

Willem Hendrik de Beaufort

Tussen 1795 en 1801 was het voor overtuigde Orangisten als Willem Hendrik de Beaufort niet mogelijk een openbare, bestuurlijke functie te vervullen. De Grondwet van 1801 bood nieuwe mogelijkheden. De patriotten gingen zich zo gematigd en tolerant opstellen ten opzichte van de oude elite dat er zelfs prinsgezinden plaats konden nemen in een bestuur.

Maar aan een herstel van de door de De Beauforts beklede ambten in de stadhouderlijke entourage viel niet te denken. Sommige oud-regenten wilden ook helemaal geen functies in het nieuwe bestel meer hebben, hetzij uit principiële overwegingen, hetzij omdat de posten niet aantrekkelijk waren – lees: minder inkomsten betekenden en meer onzekerheid dan vroeger impliceerden. Willem Hendrik de Beaufort is in deze jaren niet toegetreden tot het openbaar bestuur. Niet duidelijk is of hij niet wilde of dat er geen posten voor hem beschikbaar waren. Wel is duidelijk dat hij graag zijn aandacht aan zijn landgoed wilde besteden.

Johannes Bernardus Stoop* wordt rechterhand weduwe Borski

* schoonvader van Aernout Jan de Beaufort

Dirk Stoop (1753-1817), was oprichter van een van de eerste plaatselijke afdelingen van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen en stond als patriottisch bekend. Hij was in 1786 een van de ca. 400 leden van de Patriottische Sociëteit in Gouda.
Zijn zoon Johannes Bernardus (1781-1865) werd begin 19e eeuw leerling van de schatrijke bankier Willem Borski en werkte zich op tot medefirmant. Johanna Borski – Van de Velde zette na de dood van haar man in 1814 tot haar 80ste de firma voort. Omdat vrouwen in die tijd handelings-onbekwaam waren, liet ze zich vertegenwoordigen door haar medefirmant Stoop. 

Johanna Borski & Willem I

Willem I moest het land klaarmaken voor de nieuwe tijd. Er moesten kanalen, wegen en spoorlijnen komen, maar er was geen geld. De oprichting van een ‘nationale bank’ kon hierin voorzien. De koninklijke familie investeerde vierhonderdduizend gulden en de Staat der Nederlanden één miljoen. Maar het was niet genoeg om DNB levensvatbaar te maken. De bank dreigde al in 1816, twee jaar na de oprichting, failliet te gaan. De rijke weduwe Johanna Borski kocht tweeduizend aandelen ter waarde van twee miljoen gulden (vertegenwoordigd dus door haar medefirmant Stoop). Met dit kapitaal was de bank gered en terwijl het land steeds armer werd, werd de weduwe steeds rijker.
Een ander aspect was dat het kapitaal dat zij en haar familie vergaarden, onder andere werd verkregen door plantageleningen en hiermee dus slavenarbeid faciliteerde. Dit kwam onlangs boven water in het onderzoek dat De Nederlandsche Bank uitvoerde naar zijn eigen slavernij-verleden.

Koning Willem III verheft Stoop tot Adjudant in de Orde van de Nederlandse Leeuw

In 1844 was Nederland bijna bankroet. De minister van financiën schreef een lening uit, maar te weinig mensen schreven zich in. Stoop redde de situatie met een persoonlijke inschrijving. De koning zond nog dezelfde nacht zijn adjudant om Stoop de Orde van de Nederlandse Leeuw te overhandigen. Met tegenzin wilde Stoop deze aanvaarden, maar hij heeft hem nooit gedragen.