Johannes Stoop speelde een grote rol in deze omgeving en bij de ontwikkeling van de boerderij Heidenoord, de basis van het huidige Beauforthuis.
Dit is tevens een verhaal over hele arme en hele rijke mensen.
Johannes Bernardus Stoop (1781 – 1856) was de zoon van de lutherse boer en schepen Dirk Stoop. Dirk was Patriot en mede oprichter van de Maatschappij tot Nut van het Algemeen, een instelling die zich in zette voor de ontwikkeling van de achtergestelden. Volgens de overlevering zou Stoop als kleine jongen door de schatrijke bankier Willem Borski letterlijk van de straat zijn geplukt vanwege zijn opvallend intelligente oogjes. Vervolgens was hij als leerling op kantoor gekomen en had hij zich bij de firma Borski opgewerkt tot medefirmant.
Johanna Borski – Van de Velde bleef na de dood van haar man in 1814 achter met acht kinderen en een aanzienlijk fortuin. Tot haar 80ste zette ze de firma van wijlen Willem Borski voort, de financiële wereld kende voor haar weinig geheimen.
In 1813 riep Willem I zichzelf uit tot koning van de Verenigde Nederlanden. Hij moest het land klaarmaken voor de nieuwe tijd. Er moesten kanalen, wegen en spoorlijnen komen, maar er was geen geld. De weduwe Borski nam toen risico’s die niemand anders durfde te nemen. Zij liet zich vertegenwoordigen door Stoop en leende de koning het geld en terwijl het land steeds armer werd, werd de weduwe steeds rijker.
Stoop had ook interesse in landontginning. Door aankoop rond 1827 van grote stukken van de ‘Heyschoterheide in de gemeente Woudenberg’ en volgende aankopen was hij in staat de Austerlitzers van werk te voorzien. In 1836 kocht Stoop van de Fransman Hubert al diens eigendommen in en rond Austerlitz. Hubert had zich ook al beziggehouden met heideontginning, maar kreeg van de Austerlitze bevolking uitsluitend tegenwerking. Hij was immers een Fransman!
Heidenoord
Aan het einde van het bos was Joseph A. Berman eveneens een heideontginning gestart. Om op Heidenoord landbouwkundige proeven te nemen kreeg hij in 1840 van de koning fl.12.000 te leen uit het Fonds tot aanmoediging der Nationale Nijverheid, een kredietbank waar de koning zelf grootaandeelhouder van was.
Hij verkocht Heidenoord in 1842 aan Stoop voor fl.30.000. De ontginning lag aan weerszijde van de huidige Woudenbergseweg, rondom het huidige Beauforthuis.
Heidenoord bestond uit een stenen boerderij (het middelste deel van het huidige Beauforthuis) met paardenstal, korenschuur, houtloods, varkenshok, groente- en fruittuinen, wijn- en boomgaarden. Alle gebouwen hadden binnenwerkse stenen vloeren en waren gedekt met pannen, voor die tijd zeer waardevol. De zes daggelderswoningen waren uit stenen opgetrokken en bepleisterd. Zeer behoorlijke arbeiderswoningen dus.
Door deze aankoop kon Stoop weer diverse arbeiders aannemen, want de heide moest verder ontgonnen worden.
De armen aan werk helpen, dat was Stoop ten voeten uit.
Stoop besloot in 1844 van zijn boerderij een landbouwschool te maken. Aan de noordzijde bouwde hij een stuk aan en hij trok de landbouwonderwijzer Enklaar aan. Het verhaal gaat dat Enklaar niet kon wennen aan de eenzaamheid in Austerlitz en dat hij daardoor aan de drank verslaafd raakte. De school mislukte.
Toen Stoop in 1855 zijn einde voelde naderen schreef hij de notitie “Ten aanzien van de heide is het mijne begeert dat de bewoners… op den zelfden voet aldaar zullen verblijven en zoo zij niet meer kunnen arbeiden, tot hun dood zullen onderhouden worden, mits hun alsdan eene goede woning wordt aan geboden.”
Voor de heide wees Stoop twee goede opzichters aan, die het beheer nog twintig jaar moesten voortzetten.
Stoops enige dochter Anna Aleida trouwde met Arnoud Jan de Beaufort. Na het over lijden van Stoop kwam Heidenoord in hun bezit. Austerlitz telde inmiddels 259 inwoners.
Arnoud Jan liet achter Heidenoord een kerk bouwen. Hij schonk het pand aan de Hervormde Gemeente, onder de voorwaarde dat de kerkelijke bestemming al leen kan wijzigen in een sociaalculturele bestemming. Een beding waar wij nu nog steeds de vruchten van plukken.
De Koepel van Stoop en Het Molenbosch
Net als vele Amsterdamse kooplieden wilde Stoop een buitenhuis. Hij bouwde dit op een van de hoogste punten van de Heuvelrug. Doordat het grondwater te diep lag bleek dat niet praktisch en zag hij af van verdere plannen. Hij liet op die plaats in 1840 de Koepel van Stoop (tegenover de Pyramide) bouwen. Voor zijn landhuis week hij uit naar de Driebergseweg in Zeist en liet daar door Zocher in 1849 het huis Molenbosch bouwen.
KOEPEL VAN STOOP IN GEBRUIK DOOR BEAUFORTHUIS
We zijn trots dat het Beauforthuis sinds najaar 2018 de Koepel in gebruik mag nemen voor mini-concertjes, huwelijksvoltrekkingen, en heidagen. Hiermee worden de historische banden van het Beauforthuis weer aangehaald.